Hieronder staat een citaat van Alan Kay, een visionair en pionier op het gebied van informatica.
"Mensen die echt serieus bezig zijn met software zouden hun eigen hardware moeten maken."
Het dateert van ruim voordat hij in 1984 voor Apple werkte, toen hij in 1968 een tabletachtig apparaat uitvond, de Dynabook (lang voordat er personal computers of laptops waren, laat staan tablets).
Dit was voor die tijd een revolutionair idee, afgezien van de tablet!
Steve Jobs was enorm geïnspireerd door dit idee om de eerste Macintosh te maken, met zijn eigen software en zijn eigen hardware.
Dit wordt nog steeds weerspiegeld in de huidige ervaring van het gebruik van een iPhone, MacBook en iPad van Apple: de synchronisatie en harmonie tussen het systeem en de apparaten is onverslaanbaar.
En als je eenmaal in het ecosysteem zit, wil je er nooit meer uit.
Je volgende telefoon is voor 95% zeker weer een iPhone en waarschijnlijk koop je binnenkort nieuwe oordopjes etc.
Ik noem het ook het 'Apple-effect' - je blijft bij het merk omdat het ecosysteem alles biedt.
Bij plaatbewerkingsmachines komt dit fenomeen ook steeds vaker voor.
Het idee hier is echter in de tegenovergestelde richting: machinebouwers maken steeds meer software die bij hun machines past.
Vroeger was de machinebouwer alleen geïnteresseerd in machines. Dit echter tot frustratie van veel klanten die daardoor achter liepen met hun digitalisering.
Vandaag is de balans anders.
De grote namen springen nu in de digitalisering omdat ze weten dat ze klanten zullen verliezen als hun machines niet goed kunnen worden geprogrammeerd. Het motto van de machineleveranciers luidt nu als volgt:
"Bedrijven die hun machines echt serieus nemen, zouden hun eigen software moeten maken. Daarom hebben wij nu pakket X, voor een complete industrie 4.0 oplossing van jouw vertrouwde merk Y.”
En dat is als je het zo bekijkt een goede ontwikkeling.
Ik begrijp het: je wilt natuurlijk liever een uniform, logisch proces, geen eilanden. Geen gedoe met integraties, want alles zit al in 1 ecosysteem.
En natuurlijk heeft alles onder één merk het voordeel van gecombineerde service, zodat de machineleverancier de softwareleverancier niet de schuld geeft van problemen, of andersom.
De valkuil
Het klinkt allemaal perfect. Maar het past nog steeds niet helemaal in de echte Industrie 4.0-filosofie, ondanks hun beweringen van het tegendeel.
De gedachte er achter van de machinebouwers is eerder iets van:
“Als deze klant alle software van ons merk koopt, zal hij in de toekomst waarschijnlijk meer machines van ons merk kopen. Bovendien kunnen we er goed geld mee verdienen.”
Vanuit het perspectief van industrie 4.0 is hier een risico.
Als je later andere machinemerken of andere softwaresystemen wilt toevoegen, is het onduidelijk hoe de gegevensuitwisseling zal verlopen.
Soms is het afgesloten.
De machine kan bepaalde functies hebben die alleen beschikbaar zijn in de software van hetzelfde merk.
AirDrop van Apple is bijvoorbeeld alleen beschikbaar op Apple-apparaten. Of iMessage om maar een voorbeeld te noemen.
Bij plaatwerkmachines, zoals OPC-UA en de mogelijkheid om de buigmachine te programmeren met externe software, zijn standaarden vaak beschermd.
Als gevolg hiervan heb je geen volledige toegang tot alle gegevens of opties van de machine. Dit kan je Industrie 4.0-plannen in de weg staan.
Het punt is
Als je overweegt nieuwe software en machines aan te schaffen, let dan op de langetermijnstrategie. Wil je de komende jaren exclusief met één machineleverancier werken of blijf je onafhankelijk?
Als je onafhankelijk wilt blijven, maak dan een goed plan, want je zult wat meer zelf moeten uitzoeken.
Ga je aan de slag met een merk naar keuze? Controleer bij aankoop altijd of je bij je eigen gegevens kunt. En bedenk altijd of deze lange termijn commitment opweegt tegen de voordelen.
(In een toekomstige e-mail zal ik hier nog wat meer over schrijven, hoe machine bouwers het beter kunnen doen. Als je nu wilt brainstormen, plan dan een belafspraak.)